ATEX137 certificering

Per 1 juli 2003 is de richtlijn 1999/92/EC (ATEX 137) van start gegaan. Deze richtlijn heeft betrekking op de minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheid bescherming en van de veiligheid van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt in handen van de werkgever.

 

Daarnaast is ook 94/9/EC (ATEX 95) van start gegaan. Deze richtlijn heeft betrekking op de minimumvoorschriften voor producten die in explosieve atmosferen gebruikt worden. Een voorbeeld is gasdetectie apparatuur. De verantwoordelijkheid ligt in dit geval in handen van de fabrikant/leverancier van het product (bijvoorbeeld de gasdetectie leverancier). Deze richtlijn zorgt ook voor het vrije handelsverkeer in de EU.

De richtlijn 94/9/EC wordt in het dagelijks gebruik vaak ATEX95 genoemd omdat deze gebaseerd is op artikel 95 van het EG-verdrag. basis voor richtlijn 1999/92/EC is artikel 137 van het EG-verdrag.

De ATEX137 heeft betrekking op werkomgeving, de ATEX95 heeft betrekking op apparatuur. Beide richtlijnen praten over minimumvoorschriften. Individuele landen die de ATEX richtlijnen toepassen kunnen strengere regels opleggen.

Alle werklocaties die voor 30 juni 2003 in gebruik waren moeten voldoen aan de minimale eisen in ATEX 137 voor 30 juni 2006. De ATEX 137 schrijft de werkgever een aantal verplichtingen voor:

+ preventie van en bescherming tegen explosies
+ indeling in gevarenzones
+ beoordeling van explosierisico's in een veiligheidsdocument
+ toepassing van geschikte (gecertificeerde) apparatuur en beveiligingssystemen aan de hand van de gevarenzone-indeling

Elk bedrijf die te maken heeft met een potentieel explosiegevaar dient een risicoanalyse te doen. Hierin worden een aantal punten geanalyseerd:

+ de waarschijnlijkheid dat een explosiegevaarlijke atmosfeer ontstaat
+ de waarschijnlijkheid dat er potentiële ontstekingsbronnen aanwezig zijn
+ het proces, de installatie, gebruikte chemicaliën en de mogelijke actionlink
+ de schaal van de voorspelde effecten

Uit de risicoanalyse volgt het eerdergenoemde explosieveiligheidsdocument. Dit document wordt opgemaakt en gedurende de tijd eventueel gewijzigd indien er veranderingen plaatsvinden in het proces, de werkplaats. Alle explosiegevaarlijke gebieden zijn in dit document in kaart gebracht.

Voor apparatuur en werklocaties in explosiegevaarlijke omgevingen zijn in ATEX 137 speciale eisen opgenomen.

Alle nieuwe of bestaande apparatuur ouder dan 30 juni 2003 moet vanaf 1 juli 2003 voldoen aan de minimum eisen zoals beschreven in Bijlage II deel A van ATEX 137. Hierin staan onder andere een aantal explosie veiligheidsmaatregelen.

  • Uit een explosieveiligheidsdocument moet blijken dat aan gebruikte apparatuur zoals gasdetectie apparatuur bij het gebruik ervan geen explosiegevaar verbonden is. Dit explosieveiligheidsdocument is vergelijkbaar met een risicoanalyse van de desbetreffende locatie op explosiegevaar.
  • Het is van belang dat door de werknemer uitgegeven apparatuur op zodanige wijze is ontworpen, gebouwd, gemonteerd en geïnstalleerd, en op zodanige wijze wordt onderhouden en gebruikt, dat het geen gevaar tot explosie kan geven. Indien dit gevaar er wel is moet dit tot een minimum worden beperkt en moeten de nodige maatregelen op de werkplek worden gerealiseerd.
  • Indien een risicobeoordeling dat aangeeft kunnen maatregelen worden genomen zoals het gebruik van een noodstroomvoorziening op een gasdetectie installatie zodat bij uitval van de stroom de installatie blijft werken. Verder moet indien nodig de installatie manueel uitgeschakeld kunnen worden door daartoe bevoegd personeel.

Alle nieuwe of bestaande apparatuur jonger dan 30 juni 2003 moet vanaf 1 juli 2003 voldoen aan de minimum eisen zoals beschreven in Bijlage II deel A en B van ATEX 137. In deel B worden criteria besproken voor de keuze van apparaten en beveiligingssystemen. Hierbij wordt apparatuur in een aantal categorieën ingedeeld die elk in een andere gevarenzone gebruikt mag worden.

Zonering Omschrijving Apparatuur
Zone 0 Een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht voortdurend, gedurende langere periode of herhaaldelijk aanwezig is. Categorie I
Zone 1 Een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht onder normaal bedrijf waarschijnlijk af en toe aanwezig kan zijn. Categorie I&II
Zone 2 Een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht onder normaal bedrijf niet waarschijnlijk is en waar, wanneer dit toch gebeurt, het verschijnsel van korte duur is. Categorie I,II&III

Afhankelijk van de zonering van een ruimte moeten er volgens de ATEX actie genomen worden. Deze actie bestaat globaal gezien uit twee delen. 

  1. Er moet een Risico inventarisatie gemaakt worden. Hierin wordt nagegaan hoe groot de waarschijnlijkheid is dat een explosiegevaarlijke atmosfeer ontstaat en er potentiële ontstekingsbronnen aanwezig zijn. Zowel het proces, gebruikte chemicalië en schaal van voorspelde effecten worden in de inventarisatie meegenomen.
  2. Volgens de inventarisatie moet er actiegenomen of aanpassing aan de installatie aangebracht worden. De oplossingen kunnen in verschillende richtingen liggen: 
    • Opstellen en invoeren van de juiste procedures bij betreding
    • Opstellen en invoeren van werkvergunningen voor werkzaamheden in installatie
    • Installatie van voldoende gecertificeerde gasdetectie apparatuur en alarmering
    • Beschikbaar stellen van voldoende gecertificeerde draagbare gasdetectie apparatuur
    • Aanbrengen van natuurlijke of geforceerde en gecontroleerde ventilatie
    • Markeren van installatie met juiste signaalborden en zichtbare alarmering

Niet alle waterzuiveringen zullen te maken krijgen met de nieuwe ATEX richtlijnen. In de meeste gevallen is de aanwezigheid van een slibgisting de belangrijkste reden om een inventarisatie te starten. Als een slibgisting met gasproductie aanwezig is gelden er een aantal risicopunten:

  • Slibgisting
  • Gashouders
  • Gasmotoren
  • Warmtekracht koppeling
  • Slibverwarming
  • Gasmeterruimte
  • Leidingkokers
  • Pompenruimte
  • Geflensde leidingen
  • Appendages

Naast alle componenten die gerelateerd zijn aan de slibgisting kunnen ook ketels, ketelhuizen, influent gemaal en harkrooster en ruimten die in direct contact met afvalwater staan een risico opleveren.

ATEX 137 introduceert voor het eerst een aantal eisen waaraan een bedrijf moet voldoen om explosiegevaar voor de werknemers zoveel mogelijk te beperken. Het gebruik van ATEX 95 gefabriceerde gasdetectie apparatuur vermindert de risico's daarin enorm.

Echter is het niet zo dat oudere gasdetectie apparatuur nu niet meer te gebruiken is. Na een risicoanalyse (bijvoorbeeld onderzoek naar de certificering van deze instrumenten) kan het zo zijn dat in een dergelijk apparaat geen explosiegevaar schuilt.

Toch zou bij een incident het gebruik van ATEX 95 gecertificeerde apparatuur een betere basis zijn als het gaat om een verzekeringszaak. Alleen een goed gefundeerde risicoanalyse kan het gebruik van oudere apparatuur rechtvaardigen.